Muur van Aurelianus

Toen in de loop van de derde eeuw de crisis op economisch, politiek en militair vlak binnen het Romeinse Rijk steeds groter werd, waardoor de Germanen vrijwel ongestoord konden oprukken tot aan de hoofdstad, liet Keizer Aurelianus de stad door een nieuw muur omringen. De oude stadsmuur uit de republikeinse tijd, de Servianische muur uit de 4de eeuw v C., was voor de stad uit de 3de eeuw lang niet meer toereikend en lag zelfs grotendeels in puin. In 271 werd met de bouw begonnen en men ging snel vooruit, want in 275, bij de dood van de keizer, was het werk al grotendeels af. De uiteindelijke afwerking werd gerealiseerd onder M. Aurelius Probus. De bakstenen muur was ongeveer 6 meter hoog en 3,5 meter breed. Om de 100 voet werd er vierkante verdedigingstoren gebouwd, met een kamer voor de boogschutters op de bovenste verdieping. De belangrijke poorten hadden twee doorgangen die geflankeerd waren door halfronde torens. Daarnaast waren er ook enkelvoudige doorgangen. De totale lengte van de muur bedraagt ongeveer 19 kilometer. De grote snelheid waarmee de muur werd opgetrokken wordt duidelijk door de gebouwen die in de muur werden ingesloten, zoals de piramide van Cestius, de Castra Praetoria (kazerne van de pretorianen) of het aquaduct Aqua Claudia. Weldra bleek echter dat de muur niet voldeed. Onder Maxentius werd de muur terug op verschillende plaatsen versterkt en op verschillende plaatsen werd begonnen met het aanleggen van grachten. Deze werden echter nooit voltooid. De belangrijkste versterkingen werden aangebracht door Silichio, de Magister militium (opperbevelhebber) onder Honorius en Arcadius door de dreiging van de Gotische aanvallen. De hoogte van de muur werd bijna verdubbeld en het Mausoleum van Hadrianus, de huidige Engelenburcht, werd als een vooruitgeschoven vesting in de verdedigingswerken betrokken. Achter de poorten werd een tweede poort opgericht met nog eens twee torens, wat deze deed veranderen in een echte vesting. Theodoric de Grote in de 6de eeuw en verschillende Pausen in de middeleeuwen restaureerden de muur. Grote delen van de vestingmuur zijn nu nog bewaard gebleven. Het Museo delle Mura, in de Porta San Sebastiano, de vroegere Porta Appia, geeft de geschiedenis van de muur weer. Van daaruit kan men ook door een gedeelte van de omwalling wandelen.