Het tijdperk van de koningen

Volgens de traditie werd Rome in de eerste twee en een halve eeuw bestuurd door 7 koningen. De eerste was Romulus die de stad stichtte en bevolkte. Aan hem komt ook de verdienste toe de Sabijnen en de Romeinen te verenigen en een nieuw volk, de Luceri, in de stad toe te laten. Romulus regeerde van 753 tot 716 voor C. Na de dood van Romulus bestuurden senatoren de stad voor een jaar, tot de Sabijn Numa Pompilius verkozen werd. Hij regeerde van 715 tot 672 v C. het was een tijd vol vrede. In plaats van te vechten tegen naburige volken, weidde hij zijn tijd aan religie en deugden. Met dat doel richtte hij tempels op en altaren, stichtte priester ordes en stelde religieuze ceremoniën in. Hij was het ook die de kalender hervormde. Na zijn dood werd hij opgevolgd door Tullius Ostilius, een Romein die regeerde van 672 tot 640 v C. Onder hem vocht Rome verschillende oorlogen uit met haar buurvolkeren die veroorzaakt werden door grenstwisten. De belangrijkste was de oorlog tegen Alba. Gedurende die oorlog, terwijl de troepen slag leverden, werd beslist dat het conflict zou beslecht worden door een duel tussen de kampioenen van de steden. De overwinnaar mocht de verliezende stad onderwerpen. Dit is de oorsprong van de legende van de drie Curati en de drie Orati, die eindigde met de overwinning van de Orati. Alba werd veroverd en later vernield. De voornaamste families van Alba kregen het Romeinse burgerschap terwijl het gewone volk geen rechten had. Na de dood van Tullius Ostilius werd hij opgevolgd door de Sabijn Anco Marzio, die regeerde van 640 tot 616 v C. hij combineerde de eigenschappen van zijn twee voorgangers door zich te wijden aan de religie, maar tegelijkertijd vond hij dat het voeren van oorlogen de buren zou verhinderen de stad te overvallen. Hij dacht dat om een langdurige vrede te bekomen, het nodig was om oorlog te voeren. Verder stichtte hij ook de haven van Ostia waardoor Rome de heerschappij kreeg over de Tiber en de kust. Anco Marzio werd opgevolgd door Tarquinius Prisco. In 655 v C kwam de rijke koopman Demeratius naar de Etruskische stad Tarquinio. Hij huwde er en kreeg een zoon, Lucio Tarquinio. Lucio verhuisde naar Rome en met de hulp van enkele Etruskische families werd hij tot koning verkozen. Tarquinius regeerde ongeveer veertig jaar. Onder zijn leiding werd Lazio veroverd. Met de hulp van Etruskische architecten bouwde hij verschillende openbare gebouwen. Hij vergrootte en verfraaide het forum met colonnades voor publieke bijeenkomsten, bouwde het Circus Maximus voor grote spelen en het Cloaca Maxima om de valleien van de stad te draineren. Tarquinius werd vermoord door de patriciërs die zijn despotische regering niet verdroegen. Zijn weduwe, Tanaquilla gaf de troon aan hun zoon, Servius Tullius, de eerste Romeinse koning die niet door de senaat werd verkozen. Tullius bouwde de stadswallen en hervormde de samenleving door de burgers in drie klassen onder te verdelen naargelang hun rijkdom. Op die manier beknotte hij de politieke invloed van de adel, die hun invloed moesten delen met de niet adellijke rijken. Ook hij kwam op een tragische manier aan zijn einde. Een andere Tarquinius, neef van Prisco, beschuldigde hem ervan een trouweloos leider te zijn, hopende dat het volk in opstand zou komen en hem zou afzetten. Maar omdat dit opzet mislukte vermoorde hij Servius en riep zichzelf uit tot de nieuwe koning. Tarquinus de Trotse was een tiran. Hij liet burgers kruisigen op het forum en verplichtte vrije burgers tot slavenarbeid. Algauw werd hij door iedereen gehaat. Op een dag bespotte zijn zoon, Sextus Tarquinius de nobele Romeinse matrone Lucrezia. Lucrezia pleegde daarop zelfmoord en dit was de aanleiding tot een opstand geleid door Collatino en zijn vriend Giunio Bruto. Het volk revolteerde tegen de Tarquini die van de troon geworpen werden. Tarquinius de Trotse was de laatste koning van Rome.

Servius Tullius, de 6de koning van Rome