Romulus en Remus

Vele jaren na de dood van Ascanio werd Numitor koning. Hij had een slechte en verraderlijke broer, Amulio, die zelf wou regeren. Amulio hield Numitor gevangen en verplichtte zijn dochter Rea Silvia om priesteres te worden bij de Vestaalse maagden. Amulio voelde zich veilig en zeker. Hij had reeds lange tijd geregeerd toen de god Mars een tweeling, Romulus en Remus, naar Rea Silvia stuurde. De tweeling waren nakomelingen van Aeneas en daardoor ook van de godin Venus. Amulio beval dat de tweeling onmiddellijk gedood moest worden. Maar de dienaar die belast werd met die taak kon dit niet over zijn hart krijgen. Hij plaatste de tweeling in een rieten mand en liet ze op de Tiber drijven in de hoop dat ze zouden gered worden. De tweeling werd in leven gehouden door een wolvin en een specht, de heilige dieren van Vader Mars. Later werden ze gevonden door de oude herder Faustulus, die samen met zijn vrouw Acca Larentia in een schamele hut woonde. Bij hen groeide de tweeling op. Toen Romulus en Remus hoorden wat hen overkomen was besloten ze terug te keren naar Albalonga. Ze straften de wrede Amulio en bevrijdden hun grootvader. Ze verlieten Albalonga en keerden terug naar de oevers van de Tiber waar ze als pasgeborenen werden te water gelaten

Romulus en Remus worden gevoed door de wolvin.