Circo Massimo.

Deze ovaal, van 664 meter lang en 124 meter breed was ooit een racebaan. Het werd gemaakt in de tijd van de Etruskische koningen (waarschijnlijk onder Tarquinio Prisco). Het eerste circus werd vermoedelijk opgetrokken in hout. Augustus voegde de bakstenen constructie toe met het keizerlijke platform, dat herbouwd werd door Trajanus, vergroot door Caracalla en gerestaureerd door Constantijn. Tijdens de regering van Constantijn konden meer dan 250000 mensen de races bijwonen. In de loop der tijden, brandde het Circus twee keer af, en bij minstens twee gelegenheden stortten de tribunes in. In het midden van de piste stond een lang hekken, de spina. Er stonden ook obelisken, standbeelden, fonteinen, zuilen en aan elk uiteinde een tempel. Aan de ene kant had hij zeven grote eieren en aan de andere kant zeven dolfijnen. Eieren waren het symbool van Castor en Pollux en dolfijnen van Neptunus. Deze goden keken achter de paarden. Op het einde van iedere ronde werd een ei of een dolfijn weggehaald zodat toeschouwers en deelnemers informatie hadden over de race. De obelisken die in het circus stonden waren: de obelisk van Ramses II uit Heliopolos, die in 1587 verhuisde naar de Piazza del Popolo en de obelisk van Thutmoses II uit Thebe die ook in 1587 verhuisde naar de Piazza S. Giovanni in Laterano. In het circus konden mannen en vrouwen samen zitten, dit in tegenstelling tot de amfitheaters. Vandaag blijft enkel nog de omtrek over en is het een publiek park. Op de baan vonden vooral wedstrijden plaats tussen de tweewielige wagens, jachtsimulaties, simulaties van veldslagen, atletiekwedstrijden (voornamelijk boxen, worstelen, lange afstand lopen) en gladiatorengevechten. Volgens de legende was het Circus Massimo de plaats waar het feest doorging dat aan de roof van de Sabijnse maagden voorafging. De laatste spelen werden er in 549 gehouden onder Totila, bijna duizend jaar na de constructie van de racebaan. De wagenrennen werden gehouden met twee, drie of vier paarden. Bij speciale gelegenheden werden zelfs tien paarden voor de wagen gespannen. Soms werden ook honden, struisvogels of kamelen gebruikt. In 329 v C. werden twaalf stallen gebouwd aan één uiteinde van de baan waarboven een platform geplaatst werd voor de leidende magistraat. Deze dienden ook als een permanente startplaats. De zittribune stond op drie rijen arcades en de zitplaatsen werden geleidelijk vervangen van houten zitjes door gemetselde zitbanken.

Het enige wat er vandaag nog overblijft van het Circus Maximus is een grote grasvlakte.