Brood en Spelen

 

Plinius de Jongere schrijft in een verslag: Het was de tijd van de races, het soort spektakel dat mij nooit aantrok. Ik kan er niets nieuws in vinden: één keer gezien is voldoende, het verbaasd me des te meer dat zovele duizenden volwassen mannen, zulk een kinderlijke passie hebben om te kijken naar galopperende paarden en menners die op wagens staan, elke keer opnieuw. Als ik eraan denk hoe deze futiele, onnozele, monotone zaak hen oneindig lang op hun zitplaats kan houden, heb ik er plezier aan dat hun vermaak niet het mijne is.

Wat Plinius over het hoofd zag, was het feit dat het Circus Maximus de plaats was waar het grootste sociaal verkeer plaatsvond dat Rome te bieden had. De Keizerlijke familie zat in hetzelfde gebouw als de slaven, kunstenaars en werklozen. Het keizerrijk dat niet over de massamedia beschikte zoals nu, had moeite om informatie door te geven aan een ongeletterde bevolking. De spelen lieten de keizers toe om nieuwe wetten of belastingen aan te kondigen. Anderzijds was het ook de plaats waar het volk lucht kon geven aan zijn ongenoegen zoals de geschiedschrijver Dio beschreef in het jaar 196: Het volk daarentegen, kon zich niet inhouden en verviel openlijk in klachten. Ze riepen: Hoe lang moeten we dit nog verdragen? en: Hoe lang moeten we nog betalen voor de oorlog? En na het maken van nog dergelijke opmerkingen riepen ze tenslotte: Genoeg van dat en ze richtten hun aandacht weer op de paardenrennen. Een wijze leider kon hieruit opmaken dat alhoewel het publiek zijn grieven uitte, ze zwegen zodra de paarden op het toneel verschenen. Geef de rustelozen vermaak en ze laten je gerust.

De quadriga was een populai wagenspan tijdens de spelen in het Circus Maximus.