Basilica di San Pietro

De grootste kerk van het Christendom, met de magnifieke koepel van Michelangelo. In 1506 werd aan Bramante het project toevertrouwd voor de bouw van de nieuwe basiliek. Volgens de legende staat de kerk boven het graf van de gemartelde apostel Petrus. Het mooie plein met zijn colonnade, het mooiste werk van Bernini, is een prachtige toegang tot de kerk.

In de eerste eeuw bevonden zich hier de tuinen van Agrippina. Haar zoon, Caius Caligula, liet hier een circus bouwen, waarin hij de obelisk zonder hiëroglyfen oprichtte die uit Heliopolos afkomstig is. Deze obelisk staat nu in het midden op Bernini’s plein. Keizer Nero was erg ingetogen met dit circus en organiseerde er talrijke spelen. Die waarin de eerste Christenen een hoofdrol spelen, werden legendarisch. De exacte plaats waar het kruis van de apostel stond, is door de eeuwen bewaard gebleven en daar staat nu in de basiliek een altaar. Naast het circus liep de Via Cornelia, waarlangs graven lagen. Christelijke kerkjes en herbergen werden langs de weg gebouwd. In die tijd lag dat stadsgedeelte nog buiten de muren. Toen in 847 de Saracenen de basiliek plunderden, liet Leo IV een nieuwe stadswal optrekken, met wachttorens. Twee van deze torens kunnen nog gezien worden in de tuin van het Vatikaan.

Onder keizer Constantijn werd van de simpele gedenkkapel een grote basiliek gemaakt waarvan de bouw begon in 323. Paus Sylvester consacreerde de kerk in 326. De zuidkant werd gebouwd op de noordkant van het vroegere circus. De vorm was een kruis met 5 beuken en door de verzameling van schatten werd de kerk de voornaamste plaats van de westelijke Christelijke wereld. De eerste basiliek moet er ongeveer uitgezien hebben zoals San Paolo fuori le mura en werd in 349 voltooid. Ontelbare pelgrims maakten de reis naar hier, en daardoor werd de noodzaak aangevoeld om een paleis te bouwen, waar de paus de gasten kon ontvangen. Kerken, abdijen, en nachtverblijven rezen op rond het graf van de ‘visser’. Door de verwaarlozing van de kerken van Rome gedurende de tijd dat de Pausen in Avignon verbleven, was St-Pieters in zeer vervallen toestand geraakt. Bij hun terugkeer in 1377 werd het Vaticaan de residentie van de Paus. Nicholas V, een humanist, had daarom het plan opgevat om volledig nieuwe kerk te laten bouwen. Bernardo Rosselini, uit Firenze, kreeg de eerste opdracht. Deze basiliek zou in de vorm van een Latijns kruis gebouwd worden en het koor en transept van de oude basiliek omvatten. Maar behalve de fundaties uit 1450 kwam er van de bouw niets terecht. De opvolger Julius II nam het plan van de nieuwbouw over en schreef een wedstrijd uit voor de architecten. Bramante won. Hij vatte het plan op om het Pantheon en de Basiliek van Constantijn in één gebouw te verenigen om een grote doom te krijgen in de vorm van een Grieks kruis. In de lente van 1506 legde Julius II della Rovere in de aanwezigheid van 35 kardinalen de eerste steen. Het werk vertraagde door een gebrek aan financiën. In 1514 overleed Bramante en zijn werk werd verder gezet door Giuliano da Sangallo en Fra Giacondo, die samenwerkte met Raphael. Na hun dood in 1516 en 1515 werkte Raphael verder aan het project maar bracht geen markante wijzigingen aan. Na zijn dood in 1520 ontstond er een discussie of het Griekse kruis moest behouden worden, of moest men veranderen naar een Latijns kruis? Antonio da Sangallo werd aangesteld in 1518 en Baldassari in 1520. Samen experimenteerden ze wat, zonder dat er enige lijn in zat. Met de komst van Michelangelo in 1548 werd teruggegrepen naar het oorspronkelijk plan van Bramante. De koepel werd pas afgewerkt na zijn dood, maar volgens zijn plannen. Voor de constructie van de koepel gebruikte Michelangelo dezelfde technieken als Brunneleschi gebruikte in Firenze. Giacomo della Porta nam nu de leiding van het werk over. Het gebouw zou in het begin van de 17de eeuw voleindigd zijn, ware het niet dat Paulus V in 1606 besloot om toch te kiezen voor het Latijnse kruis. In de daarop volgende 20 jaar bouwde Carlo Maderna verder. Door de verlenging van de kerk, werd het uizicht op de koepel wel bedorven. In november 1626 werd de kerk ingewijd door Urbanus VIII.

Het plein voor de basiliek werd in 1667 gebouwd door Bernini. De zuilen omgeven het plein in een elliptische vorm. De overdekte Dorische zuilen die opgesteld staan in vier rijen maken drie doorgangen. De 248 zuilen en 88 pilasters zijn volledig in travertijn gemaakt. Voor de ellips ligt een plein dat in de richting van de kerk vernauwd. Op de zuilengang staan 162 beelden van heiligen die ontworpen zijn door Bernini. In het midden van de ellips staat de obelisk van Heliopolis. Ze werd daar geplaatst in 1586 door Domenico Fontana. Op de obelisk staat een bronzen kruis, dat een fragment bevat van het echte kruis. Tussen de obelisk en de zuilen zijn er markeringen. Wie daar staat kan de perfectie van de zuilenstructuur zien. Langs twee zijden staan mooie fonteinen. Het water van de fonteinen komt van het Bracciano meer. Het aquaduct werd aangelegd door Paulus V. De afmetingen van de kerk zijn immens. Ze is 210 meter lang en 137 meter breed. De hoogte bedraagt 136 meter. De koepel wordt ondersteund door 4 paar zuilen. Op de koepel staat geschreven: TU ES PETRUS ET SUPER HANC PETRAM AEDIFICABO ECCLESIAM MEAM ET TIBI DABO CLAVES REGNI CAELORUM: Gij zijt Petrus en op deze rots zal ik mijn kerk bouwen en aan u geef ik de sleutels van de hemel. In het midden van de voorgevel is de ‘Loggia van de zegening’. Op speciale gelegenheden verschijnt hier de Paus. Ook de bekendmaking van de verkiezing van een nieuwe Paus gebeurt van hier. Op het plafond van de portiek is de Navicella te zien, een mozaïek van Giotto uit de 14de eeuw. Het stelt de apostels voor op de zee van Galilea, op het moment dat Jezus Petrus oproept om over de zee te wandelen. Langs de zijden staan ruiterstandbeelden. Aan de ene kant Constantijn en aan de andere Karel de Grote.

De kerk heeft 5 deuren. De meest linkse wordt de deur van de dood genoemd en werd in 1964 gemaakt door Giacomo Manzu. De centrale deur is gemaakt in brons en werd in 1433 vervaardigd door Filarete. Ze gedenkt de poging van Eugenius IV om de kerken van het Westen en het Oosten te herenigen. De meest rechtse door is de Heilige Deur. Deze deur wordt slechts geopend in een Heilig Jaar. De pelgrims die door de Heilige Deur stappen worden de zonden vergeven.

De voornaamste versieringen van de kerk zijn van gekleurd marmer, figuren in stucco, bladgoud, mozaïeken en marmeren figuren. De tegels van de vloer zijn van gekleurd marmer naar een ontwerp van Giacomo della Porta en Bernini. Het schip wordt besloten door het baldakijn dat Urbanus VI liet bouwen door Bernini in 1633. Daaronder is de plaats waar de ‘Prins der Apostelen’ begraven ligt. Dit is trouwens het centrale punt van de kerk. Opgravingen in de jaren ’40 toonden aan dat er onder de vloer van de kerk een Romeinse begraafplaats ligt. Onder het altaar werd er inderdaad ook een gedenkkapel gevonden. Ook interessant is het hoogaltaar, waar de heilige stoel staat ( volgens de legende bevat deze stukken van de originele stoel van Petrus) en de porfieren plaat waarop de Duitse keizers werden gekroond. Er staan ook verschillende marmeren reliëfs van pausen. Het beeld van de zittende Petrus komt uit de 4de of 5de eeuw. Tot de meest belangrijke relikwieën behoort een groot fragment van het kruis van Christus. In het linker transept bevinden zich de graven van de apostels Simeon en Judas Thaddeus. Het altaar dat hier staat, geeft de plaats aan waar het omgekeerd kruis stond van Petrus in het circus van Nero in het jaar 64. In een laterale kapel bevindt zich de Piëta van Michelangelo, dat hij maakte toen hij 22 jaar oud was. Het beeld stelt het lichaam van Christus voor, in de armen van zijn moeder net nadat hij van het kruis werd genomen. Nadat het beeld geplaatst was, hoorde Michelangelo de gidsen aan de pelgrims zeggen dat het werk gemaakt was door een andere artiest. Daarom kwam de artiest op een nacht naar de basiliek en schreef op de band over Maria’s borst: Michelangelo Buonarotti uit Firenze maakte dit. ’s Werelds meest ondiscrete handtekening.

Het ‘altaar van de Leugen’ is een vreemde naam voor een altaar. De naam verwijst naar een verhaal uit de Handelingen van de Apostels dat afgebeeld staat in het mozaïek boven het altaar. De eerste Christenen deelden al hun bezittingen en hadden geen privé-bezit. Een echtpaar dat zich bekeerd had, Ananias en Sapphira, waren bereid hun eigendom te verkopen en het geld aan de gemeenschap te geven. Maar ze hielden een deel achter. Petrus verweet Ananias dat hij loog tegen de heilige Geest en Ananias viel dood neer. Enkele uren later kwam de vrouw naar Petrus en ook zij loog over het geld. Petrus vroeg haar waarom ze de heilige Geest wilde op de proef stellen en zei haar dat de mannen die haar echtgenoot hadden weggedragen hetzelfde zouden doen met haar. Ook zij viel dood neer. Bij de zuilen die de koepel ondersteunen staan beelden die belangrijke relieken houden. St-Helena met een stuk van het kruis. St-Veronica met het doek waarmee ze gezicht van Jezus depte. St-Longinus, de centurion met de kop van de speer die de zijde van Christus doorboorde. St-Andreas, Petrus’ broer die vroeger zijn schedel bevatte, maar die relikwie werd teruggebracht naar de Grieks-orthodoxe kerk van Patras.

In de ‘kelder’ van de basiliek kunnen verschillende graven van pausen gezien worden.

De koepel van Sint-Pieters, Michelangelo haalde zijn inspiratie bij Brunelleschi