Ara Pacis Augustae

Gebouwd in 9 v C, om de grote vrede te herdenken na de campagnes in Gallië en Spanje. De Ara bestaat uit een rechthoekige ommuring waarbinnen zich een altaar bevindt. De muren zijn gemaakt van Carrara marmer. (De Carrara marmergroeven werden voor het eerst geëxploiteerd onder de regering van Keizer Augustus). Ook aan de buitenkant zijn de muren zeer uitbundig versierd. Op de onderste strook, om het gehele altaar heen, is een sierlijk patroon gemaakt, dat zich herhaalt in de vorm van acanthusbladeren met zwanen en andere diersoorten. En op de bovenste strook, van de vier muren direct naast de deuren, zijn vier mythologische taferelen afgebeeld. Aan de bovenkant van de dichte muren is een lange processie uitgebeeld. Op de linker zijde zijn priesters, magistraten, de Pontifex Maximus (= hogepriester) en een stoet van vertegenwoordigers van de Senaat afgebeeld, in een 'eeuwigdurende offerhandeling', die de vrede en het welzijn van het Rijk garanderen. De rechter zijde bevat een scène van de processie van de ceremoniële wijding van het altaar. Als eerste komen de twaalf lictoren, gevolgd door Augustus (hij is langer afgebeeld dan de rest) en de vier flamines, de priesters die als taak hebben de ceremoniële vuren te ontsteken. Achter hen aan lopen Augustus' schoonzoon, Agrippa, zijn vrouw Livia, zijn nicht Antonia, zijn dochter Julia en haar man Tiberius. Naast hen lopen de broers Germanicus en Claudius, Germanicus was getrouwd met de dochter van Julia. Tenslotte komt er een aantal vrienden.

Een van de mythologische taferelen op de muren met de ingangen is de afbeelding van Tellus, een vrouwelijk wezen die de aarde verpersoonlijkt, en die het symbool van Italië is. Aan haar voeten zitten een os en een schaap en ze wordt omgeven door twee nimfen die de lucht en het water symboliseren. De eerste zit op een zwaan en de ander op een zeemonster. Op haar schoot zitten twee jongetjes, die Romulus en Remus zouden kunnen uitbeelden, en grijpen naar de borst van de godin en naar de vruchten op haar schoot. Andere mythologische scènes, die de geschiedenis van het ontstaan van Rome uitbeelden, zijn afbeeldingen van de Lupercalia, het feest van Pan, en Aeneas die aan de penaten, de huisgoden offert. De plaats waar de Ara Pacis Augustae nu staat, is niet haar oorspronkelijke. Eerst stond het altaar op de Campus Martius of Marsveld. Het ‘vredesaltaar’ stond dus op het ‘oorlogsveld’. In 1568 heeft men door de uitgravingen voor de bouw van het Palazzo Fiano het fries van het altaar verder oostelijk gevonden aan de Via del Corso. Eerst werd een deel van de gevonden stukken in drieën gezaagd om het transport naar Firenze makkelijker te maken. De blokken werden bewaard in de Uffizi Galerij. Andere delen gingen naar het Thermenmuseum, of kwamen in het bezit van de Paus of gingen naar het Louvre in Parijs. In 1937 heeft men bij nieuwe opgravingen nog meer delen gevonden. De delen die nu nog in Firenze liggen zijn vervangen door afgietsels. Met behulp van die afgietsels en de teruggevonden delen is het Vredesaltaar weer opgebouwd, zodat we het nu nog kunnen bewonderen. Mussolini’s fascistische regering was gedreven om de herinneringen aan het Imperium Romanum te herstellen.

Het altaar werd echt gebruikt om kleine en grote dieren te offeren. Naast de ingang werden gaten in de muur gemaakt om het bloed toe te laten weg te vloeien uit de binnenruimte.

Aan de basis van de muur langs de Via di Ripetta is een bronzen reproductie van Augustus’ testament, de Res Gestae Divi Augusti (voltooide zaken), een opsomming van de belangrijkste daden van Augustus.

Het begin van de tekst luidt als volgt: “Toen ik terugkwam uit Spanje en Gallië, tijdens het consulschap van Tiberius Nero en Publius Quintilius, na succesvolle operaties in die provinciën, naar Rome, besloot de Senaat om ter mijner ere een altaar voor de Vrede van Augustus te weiden in het Campus Martius, en gebood dat op dit altaar de magistraten, priesters en de Vestaalse maagden jaarlijks een offer moeten brengen.”

Ingang van de Ara Pacis.